donderdag 31 december 2015
zondag 13 december 2015
donderdag 5 november 2015
KUASS
KUASS
De Dictionnaire de la civilisation phénicienne et punique
(Brepols, Leuven) noemt Kuass een Punisch ambachtelijk handelskantoor aan de
monding van de Oued Gharifa aan de Atlantische kust van Marokko (blz 249) op
28 kilometer ten zuiden van de kaap Spartel.
Kouass is een vissersplaats annex garumplek. Het werd ook
een belangrijke pottenbakkersplaats in de 6e en 5e eeuw
v.C, doordat er Puniërs uit de Baetisvallei kwamen wonen om een groter
stedelijk centrum in het binnenland van de nodige keramiek te voorzien. Als
hiermee Dchar Jedid (Zili) wordt bedoeld, dan heeft die plaats ook al vroege
Punische bezoekers.
Ponsich en Tarradell lokaliseren de plaats ook al als
visverwerkingspunt en wijzen ook op het latere Romeinse aquaduct, waaraan de
plaats zijn naam dankt. Naast de garum zijn er ook zoutsiederijen alsmede
visresten (baleinen, tonijn). M.Ponsich verricht in 1966-1968 een opgraving
te Kouass en publiceert daarover in BAM 7 (1967): “Kouass, port antique et
carrefour des voies de la Tingitane.”
Bij de monding van de Oued Garifa vinden we zoutwinning,
garum en een murex heuvel. Missen we dus nog de pottenbakkerij, maar die ligt
een stukje landinwaarts. Het boek Revisando Kuass (Asilah, Marruecos) brengt
uitstekend de grote hoeveelheid keramiek in beeld.
Te Kuass komen we 21 types Fenicisch-Punische amforen
tegen afkomstig van de straat van Gibraltar t/m Rachgoun. Punische en
Mauretaanse amforen van dezelfde soort vinden we ook te Sidi-Driss en Bouhout
in Marokko.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Boek 316:REVISANDO KUASS
(ASILAH, MARRUECOS) Talleres ceramicos en un enclave fenicio, punico y
mauritano. Mohamed Kbiri Alaoui, conservador del parque arqueologico de
Chellah y de los Oudaïas. Sagvntvm, papeles
|
KUASS
The
Dictionnaire de la civilization phénicienne et punique (Brepols, Leuven)
Kuass calls it an artisan Punic trading post at the mouth of the Oued Gharifa
on the Atlantic coast of Morocco (page 249) located 28 kilometers south of
the Cape Spartel.
Kouass is
a fishing village-cum garumspot. It was also an important pottery place in
the 6th and 5th century BC, because there were living Punics from the
Baetisvalley to provide a larger urban center in the interior of the
necessary ceramics. If this is Dchar Jedid (Zili) is meant, then the place
already had early Punic visitors.
Ponsich
and Tarradell locate the place also as fish processing point and also point
to the later Roman aqueduct of which the place takes its name. Besides the
garum there are also salt-winning spots and fish remains (ribs, tuna).
M.Ponsich conducted in 1966-1968 an excavation to Kouass and publishes about it
in1967: "Kouass, port antique et carrefour des voies de la
Tingitane."
At the
mouth of the Oued Garifa we find salt, garum and a murex hill. So we still miss
the pottery, but it is a bit inland. The book Revisando Kuass (Asilah,
Marruecos) brings an excellent large quantity of pottery displayed.
In Kuass
we find 21 types of Phoenician-Punic amphorae coming from the
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Book: REVISANDO KUASS (ASILAH, MARRUECOS) Talleres
ceramicos and un enclave fenicio, Punico y mauritano. Kbiri Mohamed Alaoui,
conservador del parque arqueologico the Chellah y de los Oudaias. Sagvntvm,
papeles del laboratorio the arqueologia Valencia, extra - 7. Vniversitat de
Valencia, 2007.
|
KAAP SPARTEL
KAAP SPARTEL
Het heeft eigenlijk niets van een echte kaap. Het is meer
een samenstel van flauwe voorgebergten, die in een grote boog de ronding naar
het zuiden maken.
Montalban vindt in de grotten van Hercules Punische
voorwerpen. Op de kaap zelf is een graf uit de 6e eeuw v.C. Van
Cottae of Cotte zelf is niet veel meer resterend dan één huis in de vorm van
een stenen vierkant. Er werd ook een kanalisatiesysteem gevonden, alsmede een
reeks kuipen, waarin de gevangen vis werd bewaard. Cotte is nooit een grote
plaats geweest, maar meer een provisorische aanlegplaats. Zie ook
Ponsich/Tarradell. En dan zou er ook nog een plaats Lissa gelegen hebben
(Plinius NH V 2), maar daar was in de Romeinse tijd samen met Cottae volgens
Plinius niets meer van terug te vinden. Nu bestond Cottae in de Romeinse tijd
in ieder geval wel volgens andere overleveringen en ook de archeologische
vondsten wijzen daarop. Van Lissa tot op heden echter geen enkel spoor.
Kaap Spartel wordt door Pomponius Mela (I 25) en Plinius (NH
V 2) Ampelusia (kaap van de wijnranken) genoemd. Herodotus (IV 43) beschrijft
een reis van de Pers Sataspès, die op een Egyptisch schip in de 5e
eeuw v.C de punt van Libya (Soloeis) rondde. Nu is het verleidelijk om hiermee
de kaap Spartel te vereenzelvigen, maar de kennis van Herodotus van het verre
westen was zeer beperkt en we zullen zien, dat Soloeis in feite verderop ligt.
Niettemin gaat E.Lipinski hier wel van uit en koppelt het verhaal van Hanno
hieraan vast. Cottae zou dan ook een kolonie van Hanno zijn = Gytte. Het is
echter zeer ongeloofwaardig, dat Hanno zo dichtbij huis deze kolonie(s) zou
gesticht hebben, daar waar het verderop liggende Lixus al lang bestond. Ook
Gytte moeten we verderop zoeken. Strabo (XVII 3,2) en Ptolemeus (IV 1,2) komen
met de juiste benaming aan =Kotes.
SALA
SALA
S ‘ l t (neopunisch), Sala(ta) of Salathos (gr/rom), šella
(tegenwoordig).
De Chella necropool ligt in het stadsdeel Khalifa van Rabat
op 2,5 kilometer ten Zuidoosten van de Medina en 750 meter ten westen van de
Oued Bou Regreg. Het is nu een Islamietische begraafplaats uit de 14e
eeuw na Chr, die geplaatst werd op de resten van de Romeinse Sala colonia (40
-250 na Chr). De Romeinse nederzetting was weer geplaatst op een Fenicische of
Carthaagse plek vanuit de 3e eeuw v.C en dat werd toen al Chella genoemd.
Althans volgens ArchNet (Digital Library ASO2630). De Dictionnaire de la
Civilisation Phénicienne et Punique komt tot een hogere ouderdom (7e-6e
eeuw v.C) en bovendien een andere plek?, namelijk 2 kilometer van het centrum
en 3 kilometer van het estuarium van Bou Regreg.
SALA
S 'lt
(neopunisch), Salata) or Salathos (g / ROM), Sella (nowadays).
The next
Phoenician settlement on the coast we encounter at Sella at the mouth of the
Oued Regreg. The Chella necropolis is located in the district Khalifa of Rabat:
2.5 kilometers southeast of the Medina
and 750 meters west of the Oued Bou Regreg. It is now an Islamic cemetery from
the 14th century AD, which was placed on the remains of the Roman Sala Colonia
(40 -250 AD). Once it was thought, that the Roman settlement was again placed
on a Phoenician or Carthaginian place from the 3rd century BC and it was then
already called Chella? At least according to ArchNet (Digital Library ASO2630).
The Dictionnaire de la Civilisation Phénicienne et Punique comes to a higher
age (7th-6th century BC) and also another place, namely two kilometers from the
center and 3 km from the Bou Regreg estuary and that is more likely. There is
more to come!
De Fenicische naam betekent “rots” en dat slaat
waarschijnlijk op de Kasbah des Oudaïda op de linkeroever van de Oued Bou
Regreg. De klassieken melden het volgende over de plaats:
- Pomp.Mela (III 107): “Van
deze als behoorlijk klein te noemen plaatsen, gelden als de meest welvarende
ver gelegen van de zee het meer Gilda, Volubilis en Banasa, en dichter [aan
de kust] Sala en Lixos aan de
Lixos-rivier [Lukkus].
- Plinius (NH V 9.13): “De
inboorlingen vertellen in elk geval dat aan de kust op 150 mijl van Sala de
Asana uitloopt, een rivier met brak water maar met een aanzienlijke haven.”
- Ptolemeus (IV 1,2; 6,2): noemt Sala aan de Salarivier even
na Thamusida.
Vanuit de 7e-6e eeuw v.C zijn er enige
Fenicische resten opgegraven, zoals een restant van een gebouw en veel rode
keramiek. In de 1e eeuw v.C slaat de plaats nog zijn eigen munten
met de Neo-Punische naam, waaruit een zekere autonomie blijkt onder de
Mauretaanse vorsten. Onder waarschijnlijk Claudius wordt het een romeinse
nederzetting. Trajanus maakt van het municipium een colonia, zoals genoemd in
de Itin.Anton.6.4. Ook op de Peutingerkaart komt de plaats voor en wel direct
na Thamusida. P.Cintas (Contribution....) meldt, dat in Rabat/Salé zelf niets
werd gevonden. In Chella zijn echter wel pre-Romeinse scherven (3e
eeuw v.C) gevonden en onder de boulevard Reine ligt een necropool uit de 2e
eeuw v.C. Andere vondsten zijn een lamp en een vaas uit de 1e eeuw
v.C.
The
Phoenician name means "rock" and probably refers to the Kasbah des
Oudaïda on the left bank of the Oued Bou Regreg. The classical writers report
the following about the place:
- Pomp.Mela
(III 107): "From this fairly small as to name places, are considered the
most prosperous far from the sea the more Gilda, Volubilis and Banasa, and
closer [to shore] Sala and Lixos at the Lixos -river [Lukkus].
- Pliny (NH
F 9:13): "The natives say in each case that on the coast 150 miles away
from Sala is the Asana, a river with brackish water but with a significant
port."
- Ptolemy
(IV 1.2; 6.2): refers to the Sala
Sala River
just after Thamusida.
From the
7th-6th century BC there are some Phoenician remains unearthed, like the
remains of a building and lots of red-burnished ceramics. In the 1st century
BC, the city still makes its own coins with the Neo-Punic name, which demonstrates
some autonomy under the Mauritanian kings. Under Claudius the town probably
becomes a Roman settlement. Trajan makes of the municipium a colonia, as
mentioned in the Itin.Anton.6.4. Also on the Peutinger Map is the place
mentioned and immediately after Thamusida. P.Cintas (Contribution ....) reports
that there was nothing found in Rabat
/ Salé. In Chella are however pre-Roman fragments (3rd century BC) present and
under the boulevard Reine is a necropolis from the 2nd century BC. Other finds are
a lamp and a vase from the 1st century BC.
Er zijn enige Neo-Punische inscripties bekend, waarvan de herkomst
tamelijk onzeker is, maar sommigen neigen ernaar ze toe te schrijven aan
Chella.
Zie: J.Février
(Inscriptions puniques et neopuniques).
Voorts komen er twee gedenkstenen uit Rabat. Van een veel
later datum zijn echter de Hebreeuwse inscripties uit het museum van Rabat met
de namen Aharon en de rabbijn Ab(raham), zoon van Izaak, zoon van ......
(waarschijnlijk 1606-1607 na Chr).
Louis Chatelain in CRAI nr.4, 1930 maakt gewag van: “Le
Forum de Sala”. Hij geeft het eerste resultaat weer van de opgravingen te
Chellah, waarbij de Romeinse laag wordt bereikt. Hij vindt inscripties uit 144
en 165 na Chr met o.a. een lijst van namen met notabelen. De
inwoners van Sala worden aangeduid als “Salenses”. Men wil
dan een triomfboog oprichten.
Op het eerste gezicht komt Sala niet voor in het reisverslag
van Hanno. De plaats bestond waarschijnlijk eigenlijk ook al. Als dit zo is,
dan is het wel opmerkelijk, dat Hanno de bestaande Fenicisch/Punische
nederzettingen niet noemt in zijn reisverslag. Het kan natuurlijk zo zijn, dat
de Griekse versie van zijn reisverslag slechts een excerpt was en dat we dus
veel meer informatie missen.
Map 3.18:Inscriptions antiques du
Maroc L.Galand/J.Fevrier Paris 1966
Map 173: 14.1930 Le forum de Sala. Louis Chatelain. CRAI 74e jaar
nr 4
Map 8.8:Contribution a l'étude de l'expansion carthaginoise au Maroc P.Cintas
institut des hautes‑études
Map 173: 14.1930 Le forum de Sala. Louis Chatelain. CRAI 74e jaar
nr 4.
Map 59.4. Dictionnaire de
la civilisation Phénicienne et Punique E.Lipinski Brepols, 1992 Leuven
There are
some Neo-Punic inscriptions known, whose origin is rather uncertain, but some
tend them due to Chella.
See: J.Février
(puniques Inscriptions et neopuniques).
Furthermore,
there will be two memorial stones in Rabat .
Of a much later date, however, are the Hebrew inscriptions from the museum of Rabat with the names the Rabbi Aharon Ab
(raham), son of Isaac, son of ...... (probably 1606-1607 AD).
Louis Chatelain
in CRAI 4, 1930 mentions: "Le Forum de Sala". He gives the first results back from
the excavations at Chellah, where the Roman layer is reached. He finds
inscriptions from 144 and 165 AD, including a list of names of notables. The residents
of Sala are designated as "Salenses". They will then set up a
triumphal arch.
At first
glance, Sala does not appear in the travelogue of Hanno. The place probably was
there actually already. If so, it is
remarkable that Hanno does not mention existing Phoenician/Puni settlements in
his travelogue. It may be natural so because the Greek version of his travel
was only an excerpt and that we miss so much more information.
Literature:
Map 3:18:
Inscriptions antiques du Maroc L.Galand / J.Fevrier Paris 1966
Map 173: 14.1930
Le forum Sala. Louis Chatelain. CRAI 74th year No. 4
Map 8.8:
Contribution a l'étude de l'expansion carthaginoise au Maroc P.Cintas Institut
des hautes études marocaines.
Map 173: 14.1930
Le forum Sala. Louis Chatelain. CRAI 74th year No. 4.
Map 59.4.
Dictionnaire de la civilization Phénicienne et Punique E.Lipinski Brepols, 1992
Leuven.
Sala 4.
R.Rebuffat finds
in 1974 old ruins in the vicinity south of Rabat (Vestiges antiques sur la côte
occidentale de l’Afrique au sud de Rabat, AntAfr.8 p.25-49). Ten years later J.Boube excavates
one unique mighty Phoenician building. (Les origines phéniciennes de Sala de Mauretanie, BAC nr.17B, 1981-1984,
p.155-170). Phoenician
Sala was a tiny settlement. The Mauretan and later the Roman town were much
greater. But the origin was Phoenician!
Literature: P.Rouillard,
Aires de recherches, Morocco in : La civilisation phénicienne et punique,
V.Krings, Leiden, 1995, p.780.
RUSIBIS
Rusibis conglomeraat.
P.Cintas vindt te Azemmour vooral Romeins geld en er zijn
ook Romeinse graven aanwezig. Ten zuiden daarvan liggen enige muren en graven
van een gepuniseerde bevolking. Dus van inheemsen, die in contact met de
Puniërs hebben gestaan. Vondsten van Punische potscherven en een fles. Volgens
de getuigenissen van Ptolemeus (IV 1,2) en Plinius (NH V 9) moeten we hier dus
Rousibis of Portus Rutubis aantreffen en misschien zijn het wel twee
verschillende plaatsen? Bovendien moet hier ergens Soloeis liggen. De naam van
de plaats is puur fenicisch of punisch! Er moet dus welhaast een Punische
plaats gelegen hebben. El Jadida heette in de Portugese tijd Mazagao. Ten
zuiden van deze plaats ligt het oord Tit met Neo-Punische graven (?). El Jadida
blijkt een zeer beschutte natuurlijke haven te hebben. Tit ligt 11 kilometer
ten zuidwesten van deze haven met de necropool. Dat is op geruime afstand van
El Jadida. Wat kan daar de reden van geweest zijn? Volgens Ps.Skylax ligt de
kaap Soloeis met het heiligdom van Poseidon op 5 dagen varen van Tingis. Hanno
doet er volgens zijn reisverslag (minstens?!) twee dagen over. Is er sprake van
een omissie? Ps.Skylax is was minder onbetrouwbaar dan Hanno, dus: Bij 5 dagen
varen (5 x 100 km:dag en nacht) kom je hier of nog wat verder bij uit. Bij 5 x
50 (alleen bij dag) kilometer moet dan Rabat de plek zijn. Te Sidi Moussa zijn overigens ook Punische
relicten gevonden.
donderdag 29 oktober 2015
Tanger
Tanger
T N G ’
Deze haven is gelegen aan een wijde bocht nabij de
noordwest-kaap van Afrika.
De Fenicische naam is: t n g ’
Ook de inheemse bevolking noemt de plaats zo. Wie heeft de
naam van wie overgenomen?
De Grieken noemen het Τιγγις of Θιγγη en de Romeinen
besluiten er de naam Tingi aan te geven. Die is al 28 eeuwen niet erg meer
veranderd = Tanger.
De stichter van de stad zou ene Antaeus of dien vrouw Tingis
zijn. De Feniciërs moeten de haven al vrij snel na hun aankomst in de zeestraat
overgenomen hebben vanwege de gunstige lokatie.
Rond 500 v.C geeft Hekataios van Milete de plaats de naam:
Thingé. Wellicht nestelen zich omstreeks deze tijd er de Carthagers.
Strabo (III 1,8): “Het
is van Belon, dat de mensen in het algemeen scheep gaan voor de oversteek naar
Tingis in Maurusio; ---- “
Ik kan niet meegaan met de gedachte van Lipinski, dat dit
het Thymiatera(s) is, dat genoemd wordt in de tocht van Hanno. De Feniciërs
zullen er ongetwijfeld een of ander licht in de nacht hebben aangestoken, maar
of dat nu in de vorm van een wierookbrander was, is toch zeer te betwijfelen.
Maar vooral: de tocht van Hanno kwam eigenlijk pas net goed op gang. Hanno
heeft het voorts over de stichting
van Thymiatera(s) en Tingis bestond al lang!
Strabo (III 140): “Tingis
had vroeger als buur de stad Zelis, maar de Romeinen verplaatsten die naar de
andere oever, na aan haar bevolking een deel van de inwoners van Tingis gevoegd
te hebben. Ze stuurden er ook Romeinse kolonisten heen en gaven de plaats de
naam van Iulia Ioza.”
Pomponius Mela (II 96): “Daarachter
is een baai en daaraan is Carteia gelegen, het oude Tartessos volgens sommigen
en ook Tingintera, waar de Feniciërs wonen, die uit Afrika werden overgeplaatst
en waarvan ik vandaan kom.”
Bovenstaande frases gaan over een deportatie door de
Romeinen, waarschijnlijk in de 2e of 1e eeuw v.C van de Fenicische (en Punische)
bevolking van Noord-Afrika naar Spanje. Tingis werd daar ook bij betrokken. Het
maakt in ieder geval duidelijk, dat er in de 2e – 1e eeuw
v.C nog Feniciërs in dit deel van Afrika woonachtig waren en wellicht was
Pomponius Mela wel een van hen.
Montalban neemt in zijn archeologische kaart Tanger op als
Fenicische nederzetting. Paul Cintas noemt Tingis als vindplaats van Punische
inscripties uit de 4e eeuw v.C in zijn “Contribution à l’étude de
l’expansion Carthaginoise au Maroc” door M.Rousseau te citeren (Hanno au Maroc,
Rev.Afr.1949). Het is nogal mager! In 1966-67 onderzoekt M.Ponsich de
necropolen van Tanger, die tot op 15 kilometer uit de kust aanwezig zijn. De
vondsten gelijken op die van Mogador, maar er wordt geen rode keramiek
aangetroffen. In 1923 werd reeds bij de kaap Achakar een graf gevonden, dat
Fenicisch is met sieraden uit Sidon. Verdere vondsten:
- Necropool Dahlia Kebira met juwelen, keramiek en
struisvogeleierschalen;
- juwelen uit de regio Tanger;
- juwelen van de kaap Spartel.
M.Ponsich komt bij de 8 verschillende landelijke necropolen
tot de conclusie, dat er een inheemse bevolking leefde, die al in sterke mate
de Fenicische gewoontes had overgenomen en dat de invloed van de Feniciërs uit
Spanje daar ook zichtbaar was. Het kan natuurlijk ook, dat de Feniciërs hier
gewoon het platteland zijn opgetrokken om er landbouw te bedrijven. Dat
gebeurde elders in Spanje, Afrika en Sardinië ook. Hoe dan ook, de bevolking
was hier sedentair. Men leefde van de jacht, visserij en landbouw. Uit de
graven kwamen ook gereedschappen en wapens tevoorschijn. Graf 51 was voorzien
van een betyl. Graf 58 liet op 3 niveau’s begravingen zien. In 1970 zet
M.Ponsich alles nog eens op een rij in: “Recherches archéologiques à Tanger et
dans sa régio, Paris.” Vanaf de 7e eeuw v.C is de Fenicische cultuur
bespeurbaar met name te Ras Achakar, Djebila, Aïn Dalhia, Buchet, Kebira, Dar
Shiro, Malabata. Het is dus veelal in de omgeving van Tanger. Uit veel blijkt,
dat de welvaart van Tingis draaide omtrent een goede samenwerking tussen de
stad met de scheepvaart door de Feniciërs en het landbouwachterland door een
mixture van Feniciërs en vooral de inheemse bevolking. Daarnaast kwam nog eens
een levendige visserij en garum-productie op gang. Opvallend is verder de nauwe
relatie, die Tingis onderhoudt met de soortgenoten aan de overkant van de
zeestraat.
Ook in Tingis zelf zijn Fenicische necropolen teruggevonden
of vlak daarbuiten. Te Moghogha es-Séghira is wel een heel mooi exemplaar van
een grafkamer teruggevonden. Deze lokatie is ten zuidoosten van Tanger op korte
afstand gelegen van het gelijknamige hedendaagse kerkhof. De bouwwijze is niet
volstrekt symmetrisch, maar dat werd wel geprobeerd te doen.
Het totaal aantal teruggevonden graven te Tingis en omgeving
vanuit de Fenicische periode bedraagt 350 stuks, waarvan een minderheid echter
duidelijk Fenicisch is.
Na de verwoesting van Carthago komt Tingis nominaal bij het
koninkrijk Mauretania, maar de Romeinen schijnen een zekere mate van autonomie
onder de plaatselijke hoofdman Iphtas en zijn opvolger Ascalis te gedogen,
waarschijnlijk om alvast een springplank te hebben voor de komende volgende
expansie. Tijdens de burgeroorlog tussen Octavianus en Antonius blijkt Tingis
echter onder de directe soevereiniteit van Bogud van Mauretania te staan. Bogud
bevindt zich in het kamp van Octavianus, maar een opstand in de stad brengt
Tingis aan de zijde van Octavianus, waarop het statuut van een Romeinse kolonie
wordt verkregen.
In deze 1e eeuw v.C zien we nog eigen munten
verschijnen. Ze zijn meestal van brons met het bebaarde hoofd van Baal en aan
de keerzijde twee korenaren, waaruit opnieuw het belang van de landbouw voor
deze stad spreekt. Ten tijde van koning Bocchus van Mauretania bedient men zich
in Tingis nog van de Punische taal. Zelfs in de Romeinse tijd wordt er nog
neo-Punisch geschreven en gesproken. Op een munt verschijnt dan de naam van de
stad in het neo-Punisch: t y n g ’
In 40 na Chr komen er twee Romeinse provincies: Mauretania
Caesariensis en Mauretania Tingitana. Wat tot Tingitana behoorde is keurig op
een rijtje gezet door M.Euzennat in 1995.
Plinius (NH V 2) schrijft over deze provincie: “De eerste landen van het werelddeel zijn de
beide Mauretania’s, koninkrijken tot de tijd van Caligula, de zoon van
Germanicus, maar ten gevolge van zijn wreedheid in twee provincies verdeeld. De
uiterste kaap van de oceaan heet bij de
Grieken Ampelusia. Voorbij de zuilen van Hercules lagen daar de steden Lissa en
Cottae, nu is er alleen nog Tingi, oorspronkelijk door de reus Antaeus
gesticht, later door keizer Claudius, toen hij daar een kolonie-stad vestigde,
TRADUCTA JULIA genoemd. Het ligt 30 mijl verwijderd van BAELO in BAETICA, via de
kortste oversteek.”
Munten: NAA 111 blz 144 e.v. nr.217 (tng[’]). Nr.219,
nr.222, nr. 224-230.
CHC blz 618 (Tingis 4-7 ttg’ ?: volgens
MacDonald niet waarschijnlijk).
Beknopte geschiedenis van de stad:
8e eeuw Fenicische
stichting
7e eeuw TNG’
6e eeuw Thingé
volgens Hekataios
5e eeuw Carthaagse
overname
4e eeuw Tiggis
volgens de Grieken
3e eeuw rurale
expansie
2e eeuw Tingis
van Iphtas
1e eeuw Deportatie
en munten (NP)
1e eeuw na Chr: hoofdstad van Mauretania
Tingitania (Romeins)
Een gigantisch lange tijd hebben de Feniciërs en Puniërs hun
stempel gedrukt en toch is er maar zo weining van over. We moeten echter
bedenken, dat veel Fenicische nederzettingen zeer provisorisch waren. Men
leefde meer op de schepen dan op het land. Dat desondanks TNG’ zo’n lange tijd
de aandacht van de Feniciërs en Puniërs had, komt alleen maar, omdat het
belangrijk voor hun zeeverbindingen was om dit punt met minimale krachten in
bedrijf te houden. Zodra zich een continentale grootmacht zich meldt, schikken
ze zich en/of ze pakken meteen hun biezen.
woensdag 7 oktober 2015
maandag 21 september 2015
Abonneren op:
Posts (Atom)