Tanger
T N G ’
Deze haven is gelegen aan een wijde bocht nabij de
noordwest-kaap van Afrika.
De Fenicische naam is: t n g ’
Ook de inheemse bevolking noemt de plaats zo. Wie heeft de
naam van wie overgenomen?
De Grieken noemen het Τιγγις of Θιγγη en de Romeinen
besluiten er de naam Tingi aan te geven. Die is al 28 eeuwen niet erg meer
veranderd = Tanger.
De stichter van de stad zou ene Antaeus of dien vrouw Tingis
zijn. De Feniciërs moeten de haven al vrij snel na hun aankomst in de zeestraat
overgenomen hebben vanwege de gunstige lokatie.
Rond 500 v.C geeft Hekataios van Milete de plaats de naam:
Thingé. Wellicht nestelen zich omstreeks deze tijd er de Carthagers.
Strabo (III 1,8): “Het
is van Belon, dat de mensen in het algemeen scheep gaan voor de oversteek naar
Tingis in Maurusio; ---- “
Ik kan niet meegaan met de gedachte van Lipinski, dat dit
het Thymiatera(s) is, dat genoemd wordt in de tocht van Hanno. De Feniciërs
zullen er ongetwijfeld een of ander licht in de nacht hebben aangestoken, maar
of dat nu in de vorm van een wierookbrander was, is toch zeer te betwijfelen.
Maar vooral: de tocht van Hanno kwam eigenlijk pas net goed op gang. Hanno
heeft het voorts over de stichting
van Thymiatera(s) en Tingis bestond al lang!
Strabo (III 140): “Tingis
had vroeger als buur de stad Zelis, maar de Romeinen verplaatsten die naar de
andere oever, na aan haar bevolking een deel van de inwoners van Tingis gevoegd
te hebben. Ze stuurden er ook Romeinse kolonisten heen en gaven de plaats de
naam van Iulia Ioza.”
Pomponius Mela (II 96): “Daarachter
is een baai en daaraan is Carteia gelegen, het oude Tartessos volgens sommigen
en ook Tingintera, waar de Feniciërs wonen, die uit Afrika werden overgeplaatst
en waarvan ik vandaan kom.”
Bovenstaande frases gaan over een deportatie door de
Romeinen, waarschijnlijk in de 2e of 1e eeuw v.C van de Fenicische (en Punische)
bevolking van Noord-Afrika naar Spanje. Tingis werd daar ook bij betrokken. Het
maakt in ieder geval duidelijk, dat er in de 2e – 1e eeuw
v.C nog Feniciërs in dit deel van Afrika woonachtig waren en wellicht was
Pomponius Mela wel een van hen.
Montalban neemt in zijn archeologische kaart Tanger op als
Fenicische nederzetting. Paul Cintas noemt Tingis als vindplaats van Punische
inscripties uit de 4e eeuw v.C in zijn “Contribution à l’étude de
l’expansion Carthaginoise au Maroc” door M.Rousseau te citeren (Hanno au Maroc,
Rev.Afr.1949). Het is nogal mager! In 1966-67 onderzoekt M.Ponsich de
necropolen van Tanger, die tot op 15 kilometer uit de kust aanwezig zijn. De
vondsten gelijken op die van Mogador, maar er wordt geen rode keramiek
aangetroffen. In 1923 werd reeds bij de kaap Achakar een graf gevonden, dat
Fenicisch is met sieraden uit Sidon. Verdere vondsten:
- Necropool Dahlia Kebira met juwelen, keramiek en
struisvogeleierschalen;
- juwelen uit de regio Tanger;
- juwelen van de kaap Spartel.
M.Ponsich komt bij de 8 verschillende landelijke necropolen
tot de conclusie, dat er een inheemse bevolking leefde, die al in sterke mate
de Fenicische gewoontes had overgenomen en dat de invloed van de Feniciërs uit
Spanje daar ook zichtbaar was. Het kan natuurlijk ook, dat de Feniciërs hier
gewoon het platteland zijn opgetrokken om er landbouw te bedrijven. Dat
gebeurde elders in Spanje, Afrika en Sardinië ook. Hoe dan ook, de bevolking
was hier sedentair. Men leefde van de jacht, visserij en landbouw. Uit de
graven kwamen ook gereedschappen en wapens tevoorschijn. Graf 51 was voorzien
van een betyl. Graf 58 liet op 3 niveau’s begravingen zien. In 1970 zet
M.Ponsich alles nog eens op een rij in: “Recherches archéologiques à Tanger et
dans sa régio, Paris.” Vanaf de 7e eeuw v.C is de Fenicische cultuur
bespeurbaar met name te Ras Achakar, Djebila, Aïn Dalhia, Buchet, Kebira, Dar
Shiro, Malabata. Het is dus veelal in de omgeving van Tanger. Uit veel blijkt,
dat de welvaart van Tingis draaide omtrent een goede samenwerking tussen de
stad met de scheepvaart door de Feniciërs en het landbouwachterland door een
mixture van Feniciërs en vooral de inheemse bevolking. Daarnaast kwam nog eens
een levendige visserij en garum-productie op gang. Opvallend is verder de nauwe
relatie, die Tingis onderhoudt met de soortgenoten aan de overkant van de
zeestraat.
Ook in Tingis zelf zijn Fenicische necropolen teruggevonden
of vlak daarbuiten. Te Moghogha es-Séghira is wel een heel mooi exemplaar van
een grafkamer teruggevonden. Deze lokatie is ten zuidoosten van Tanger op korte
afstand gelegen van het gelijknamige hedendaagse kerkhof. De bouwwijze is niet
volstrekt symmetrisch, maar dat werd wel geprobeerd te doen.
Het totaal aantal teruggevonden graven te Tingis en omgeving
vanuit de Fenicische periode bedraagt 350 stuks, waarvan een minderheid echter
duidelijk Fenicisch is.
Na de verwoesting van Carthago komt Tingis nominaal bij het
koninkrijk Mauretania, maar de Romeinen schijnen een zekere mate van autonomie
onder de plaatselijke hoofdman Iphtas en zijn opvolger Ascalis te gedogen,
waarschijnlijk om alvast een springplank te hebben voor de komende volgende
expansie. Tijdens de burgeroorlog tussen Octavianus en Antonius blijkt Tingis
echter onder de directe soevereiniteit van Bogud van Mauretania te staan. Bogud
bevindt zich in het kamp van Octavianus, maar een opstand in de stad brengt
Tingis aan de zijde van Octavianus, waarop het statuut van een Romeinse kolonie
wordt verkregen.
In deze 1e eeuw v.C zien we nog eigen munten
verschijnen. Ze zijn meestal van brons met het bebaarde hoofd van Baal en aan
de keerzijde twee korenaren, waaruit opnieuw het belang van de landbouw voor
deze stad spreekt. Ten tijde van koning Bocchus van Mauretania bedient men zich
in Tingis nog van de Punische taal. Zelfs in de Romeinse tijd wordt er nog
neo-Punisch geschreven en gesproken. Op een munt verschijnt dan de naam van de
stad in het neo-Punisch: t y n g ’
In 40 na Chr komen er twee Romeinse provincies: Mauretania
Caesariensis en Mauretania Tingitana. Wat tot Tingitana behoorde is keurig op
een rijtje gezet door M.Euzennat in 1995.
Plinius (NH V 2) schrijft over deze provincie: “De eerste landen van het werelddeel zijn de
beide Mauretania’s, koninkrijken tot de tijd van Caligula, de zoon van
Germanicus, maar ten gevolge van zijn wreedheid in twee provincies verdeeld. De
uiterste kaap van de oceaan heet bij de
Grieken Ampelusia. Voorbij de zuilen van Hercules lagen daar de steden Lissa en
Cottae, nu is er alleen nog Tingi, oorspronkelijk door de reus Antaeus
gesticht, later door keizer Claudius, toen hij daar een kolonie-stad vestigde,
TRADUCTA JULIA genoemd. Het ligt 30 mijl verwijderd van BAELO in BAETICA, via de
kortste oversteek.”
Munten: NAA 111 blz 144 e.v. nr.217 (tng[’]). Nr.219,
nr.222, nr. 224-230.
CHC blz 618 (Tingis 4-7 ttg’ ?: volgens
MacDonald niet waarschijnlijk).
Beknopte geschiedenis van de stad:
8e eeuw Fenicische
stichting
7e eeuw TNG’
6e eeuw Thingé
volgens Hekataios
5e eeuw Carthaagse
overname
4e eeuw Tiggis
volgens de Grieken
3e eeuw rurale
expansie
2e eeuw Tingis
van Iphtas
1e eeuw Deportatie
en munten (NP)
1e eeuw na Chr: hoofdstad van Mauretania
Tingitania (Romeins)
Een gigantisch lange tijd hebben de Feniciërs en Puniërs hun
stempel gedrukt en toch is er maar zo weining van over. We moeten echter
bedenken, dat veel Fenicische nederzettingen zeer provisorisch waren. Men
leefde meer op de schepen dan op het land. Dat desondanks TNG’ zo’n lange tijd
de aandacht van de Feniciërs en Puniërs had, komt alleen maar, omdat het
belangrijk voor hun zeeverbindingen was om dit punt met minimale krachten in
bedrijf te houden. Zodra zich een continentale grootmacht zich meldt, schikken
ze zich en/of ze pakken meteen hun biezen.