donderdag 29 oktober 2015

Tanger

Tanger
T N G ’
Deze haven is gelegen aan een wijde bocht nabij de noordwest-kaap van Afrika.
De Fenicische naam is: t n g ’
Ook de inheemse bevolking noemt de plaats zo. Wie heeft de naam van wie overgenomen?

De Grieken noemen het Τιγγις of Θιγγη en de Romeinen besluiten er de naam Tingi aan te geven. Die is al 28 eeuwen niet erg meer veranderd = Tanger.
De stichter van de stad zou ene Antaeus of dien vrouw Tingis zijn. De Feniciërs moeten de haven al vrij snel na hun aankomst in de zeestraat overgenomen hebben vanwege de gunstige lokatie.
Rond 500 v.C geeft Hekataios van Milete de plaats de naam: Thingé. Wellicht nestelen zich omstreeks deze tijd er de Carthagers.
Strabo (III 1,8): “Het is van Belon, dat de mensen in het algemeen scheep gaan voor de oversteek naar Tingis in Maurusio; ---- “
 Ik kan niet meegaan met de gedachte van Lipinski, dat dit het Thymiatera(s) is, dat genoemd wordt in de tocht van Hanno. De Feniciërs zullen er ongetwijfeld een of ander licht in de nacht hebben aangestoken, maar of dat nu in de vorm van een wierookbrander was, is toch zeer te betwijfelen. Maar vooral: de tocht van Hanno kwam eigenlijk pas net goed op gang. Hanno heeft het voorts over de stichting van Thymiatera(s) en Tingis bestond al lang!
Strabo (III 140): “Tingis had vroeger als buur de stad Zelis, maar de Romeinen verplaatsten die naar de andere oever, na aan haar bevolking een deel van de inwoners van Tingis gevoegd te hebben. Ze stuurden er ook Romeinse kolonisten heen en gaven de plaats de naam van Iulia Ioza.”
Pomponius Mela (II 96): “Daarachter is een baai en daaraan is Carteia gelegen, het oude Tartessos volgens sommigen en ook Tingintera, waar de Feniciërs wonen, die uit Afrika werden overgeplaatst en waarvan ik vandaan kom.”
Bovenstaande frases gaan over een deportatie door de Romeinen, waarschijnlijk in de 2e of 1e eeuw v.C van de Fenicische (en Punische) bevolking van Noord-Afrika naar Spanje. Tingis werd daar ook bij betrokken. Het maakt in ieder geval duidelijk, dat er in de 2e – 1e eeuw v.C nog Feniciërs in dit deel van Afrika woonachtig waren en wellicht was Pomponius Mela wel een van hen.
Montalban neemt in zijn archeologische kaart Tanger op als Fenicische nederzetting. Paul Cintas noemt Tingis als vindplaats van Punische inscripties uit de 4e eeuw v.C in zijn “Contribution à l’étude de l’expansion Carthaginoise au Maroc” door M.Rousseau te citeren (Hanno au Maroc, Rev.Afr.1949). Het is nogal mager! In 1966-67 onderzoekt M.Ponsich de necropolen van Tanger, die tot op 15 kilometer uit de kust aanwezig zijn. De vondsten gelijken op die van Mogador, maar er wordt geen rode keramiek aangetroffen. In 1923 werd reeds bij de kaap Achakar een graf gevonden, dat Fenicisch is met sieraden uit Sidon. Verdere vondsten:
- Necropool Dahlia Kebira met juwelen, keramiek en struisvogeleierschalen;
- juwelen uit de regio Tanger;
- juwelen van de kaap Spartel.
M.Ponsich komt bij de 8 verschillende landelijke necropolen tot de conclusie, dat er een inheemse bevolking leefde, die al in sterke mate de Fenicische gewoontes had overgenomen en dat de invloed van de Feniciërs uit Spanje daar ook zichtbaar was. Het kan natuurlijk ook, dat de Feniciërs hier gewoon het platteland zijn opgetrokken om er landbouw te bedrijven. Dat gebeurde elders in Spanje, Afrika en Sardinië ook. Hoe dan ook, de bevolking was hier sedentair. Men leefde van de jacht, visserij en landbouw. Uit de graven kwamen ook gereedschappen en wapens tevoorschijn. Graf 51 was voorzien van een betyl. Graf 58 liet op 3 niveau’s begravingen zien. In 1970 zet M.Ponsich alles nog eens op een rij in: “Recherches archéologiques à Tanger et dans sa régio, Paris.” Vanaf de 7e eeuw v.C is de Fenicische cultuur bespeurbaar met name te Ras Achakar, Djebila, Aïn Dalhia, Buchet, Kebira, Dar Shiro, Malabata. Het is dus veelal in de omgeving van Tanger. Uit veel blijkt, dat de welvaart van Tingis draaide omtrent een goede samenwerking tussen de stad met de scheepvaart door de Feniciërs en het landbouwachterland door een mixture van Feniciërs en vooral de inheemse bevolking. Daarnaast kwam nog eens een levendige visserij en garum-productie op gang. Opvallend is verder de nauwe relatie, die Tingis onderhoudt met de soortgenoten aan de overkant van de zeestraat.
Ook in Tingis zelf zijn Fenicische necropolen teruggevonden of vlak daarbuiten. Te Moghogha es-Séghira is wel een heel mooi exemplaar van een grafkamer teruggevonden. Deze lokatie is ten zuidoosten van Tanger op korte afstand gelegen van het gelijknamige hedendaagse kerkhof. De bouwwijze is niet volstrekt symmetrisch, maar dat werd wel geprobeerd te doen.
Het totaal aantal teruggevonden graven te Tingis en omgeving vanuit de Fenicische periode bedraagt 350 stuks, waarvan een minderheid echter duidelijk Fenicisch is.
Na de verwoesting van Carthago komt Tingis nominaal bij het koninkrijk Mauretania, maar de Romeinen schijnen een zekere mate van autonomie onder de plaatselijke hoofdman Iphtas en zijn opvolger Ascalis te gedogen, waarschijnlijk om alvast een springplank te hebben voor de komende volgende expansie. Tijdens de burgeroorlog tussen Octavianus en Antonius blijkt Tingis echter onder de directe soevereiniteit van Bogud van Mauretania te staan. Bogud bevindt zich in het kamp van Octavianus, maar een opstand in de stad brengt Tingis aan de zijde van Octavianus, waarop het statuut van een Romeinse kolonie wordt verkregen.
In deze 1e eeuw v.C zien we nog eigen munten verschijnen. Ze zijn meestal van brons met het bebaarde hoofd van Baal en aan de keerzijde twee korenaren, waaruit opnieuw het belang van de landbouw voor deze stad spreekt. Ten tijde van koning Bocchus van Mauretania bedient men zich in Tingis nog van de Punische taal. Zelfs in de Romeinse tijd wordt er nog neo-Punisch geschreven en gesproken. Op een munt verschijnt dan de naam van de stad in het neo-Punisch: t y n g ’
In 40 na Chr komen er twee Romeinse provincies: Mauretania Caesariensis en Mauretania Tingitana. Wat tot Tingitana behoorde is keurig op een rijtje gezet door M.Euzennat in 1995.
Plinius (NH V 2) schrijft over deze provincie: “De eerste landen van het werelddeel zijn de beide Mauretania’s, koninkrijken tot de tijd van Caligula, de zoon van Germanicus, maar ten gevolge van zijn wreedheid in twee provincies verdeeld. De uiterste kaap van de oceaan heet  bij de Grieken Ampelusia. Voorbij de zuilen van Hercules lagen daar de steden Lissa en Cottae, nu is er alleen nog Tingi, oorspronkelijk door de reus Antaeus gesticht, later door keizer Claudius, toen hij daar een kolonie-stad vestigde, TRADUCTA JULIA genoemd. Het ligt 30 mijl verwijderd van BAELO in BAETICA, via de kortste oversteek.”
Munten: NAA 111 blz 144 e.v. nr.217 (tng[’]). Nr.219, nr.222, nr. 224-230.
               CHC blz 618 (Tingis 4-7 ttg’ ?: volgens MacDonald niet waarschijnlijk).
Beknopte geschiedenis van de stad:
8e eeuw           Fenicische stichting
7e eeuw           TNG’
6e eeuw           Thingé volgens Hekataios
5e eeuw           Carthaagse overname
4e eeuw           Tiggis volgens de Grieken
3e eeuw           rurale expansie
2e eeuw           Tingis van Iphtas
1e eeuw           Deportatie en munten (NP)
1e eeuw na Chr: hoofdstad van Mauretania Tingitania (Romeins)
Een gigantisch lange tijd hebben de Feniciërs en Puniërs hun stempel gedrukt en toch is er maar zo weining van over. We moeten echter bedenken, dat veel Fenicische nederzettingen zeer provisorisch waren. Men leefde meer op de schepen dan op het land. Dat desondanks TNG’ zo’n lange tijd de aandacht van de Feniciërs en Puniërs had, komt alleen maar, omdat het belangrijk voor hun zeeverbindingen was om dit punt met minimale krachten in bedrijf te houden. Zodra zich een continentale grootmacht zich meldt, schikken ze zich en/of ze pakken meteen hun biezen.